Algen
Blauw-groene algen zijn de slijmerigste soort. De cellen hebben geen kern en het pigment is verspreid. Blauwalgen zijn eigenlijk geen algen, het zijn bacteriën.
Groene algen cellen hebben kernen en het pigment is duidelijk. Groene algen zijn de meest voorkomende algen in vijvers en kunnen meercellig zijn.
Euglenoïden zijn groen of bruin en zwemmen ook met hun flagellum. Ze zijn gemakkelijk te herkennen aan hun rode oog. Euglenoïden zijn microscopisch klein en eencellig.
Dinoflagellaten hebben een flagella en kunnen in open water zwemmen. Ze zijn microscopisch klein en eencellig.
Diatomeeën zien eruit als twee schelpen die in elkaar passen. Ze zijn microscopisch klein en eencellig.
Wat zijn algen?
Algen zijn fotosynthetische wezens. Het zijn geen planten, dieren of schimmels. Veel algen zijn eencellig, maar sommige soorten zijn meercellig. Veel, maar niet alle rode en bruine algen zijn meercellig. Rode en bruine algen komen veel voor in het zeemilieu. Sommige groene algen zijn meercellig.
Het schuim in vijvers zijn algen. Het zijn de groene harige groeisels op dingen die zich onder water bevinden. Algen geven zuurstof af aan het water als ze hun voedsel produceren. Algen vormen de brede basis waarop de voedselpiramide in vijvers en meren is gebouwd. Bij de productie van voedsel maken algen zuurstof vrij, waardoor de hoeveelheid opgeloste zuurstof in het water toeneemt. Dus in de zomer, als de omstandigheden voor algengroei rijp zijn, kan het zuurstofgehalte dalen, waardoor waterplanten en dieren “zomersterfte” oplopen.
Algen komen voor in alle zoete wateren van de wereld!
Nu wat onderzoek doen in de bibliotheek.
Hoeveel soorten algen kun je vinden in elk van de hoofdgroepen?