Underlinge problemen met het gezichtsvermogen
Gemeenschappelijke problemen met het gezichtsvermogen die de ontwikkeling van het gezichtsvermogen verstoren en een lui oog kunnen veroorzaken, zijn onder meer:
- scheelzien
- langziendheid, bijziendheid en astigmatisme
scheelzien
Een scheelzien is een veel voorkomende oogaandoening die bij ongeveer 1 op de 20 kinderen voorkomt. Als een kind scheelziet, kijkt het ene oog recht vooruit, maar het andere oog naar links, rechts, boven of beneden.
Hierdoor ontvangen de hersenen twee heel verschillende beelden die ze niet kunnen combineren. Bij volwassenen leidt dit tot dubbelzien.
Bij kinderen die nog in ontwikkeling zijn, kan dit ertoe leiden dat de hersenen de beelden van het schele oog negeren, wat leidt tot een lui oog.
Sommige baby’s worden geboren met scheelzien. Oudere kinderen kunnen scheelzien als gevolg van problemen met het gezichtsvermogen zoals verziendheid, bijziendheid of astigmatisme
verziendheid, bijziendheid en astigmatisme
verziendheid, bijziendheid en astigmatisme zijn problemen met het gezichtsvermogen die worden veroorzaakt wanneer de lichtstralen die het oog binnenkomen, niet goed worden gericht. Dit komt door problemen met de structuur van het oog.
- verziendheid – is wanneer voorwerpen in de verte normaal lijken, maar voorwerpen dichtbij wazig zijn
- bijziendheid – is wanneer voorwerpen dichtbij normaal lijken, maar voorwerpen veraf wazig zijn
- astigmatisme – is wanneer een onregelmatig gevormd hoornvlies of lens leidt tot wazig of vervormd zicht door problemen met scherpstellen
Veel kinderen met deze gezichtsproblemen ontwikkelen een normaal gezichtsvermogen in beide ogen. Bij sommige kinderen kunnen ze er echter toe leiden dat de hersenen de signalen van een of beide ogen negeren.