Bruggen en viaducten zijn vaak de gevaarlijkste wegen om op te rijden wanneer de temperaturen dalen, omdat ze eerder bevriezen dan wegen op het wegdek. Maar hoe komt dat?
Open bruggen, viaducten en andere verhoogde wegen koelen sneller af omdat de koude lucht er van alle kanten omheen zit. In tegenstelling tot wegen hebben verhoogde wegen geen mogelijkheid om warmte op te slaan en zullen ze sneller bevriezen wanneer de temperatuur onder het vriespunt daalt.
Ook zijn veel bruggen en viaducten gemaakt van staal en beton, die goede warmtegeleiders zijn. Dit betekent dat de constructie gemakkelijk warmte verliest door de koude lucht eromheen.
Asfalt, waar de meeste wegen van zijn gemaakt, geleidt warmte niet goed. Wegen die boven de grond liggen, houden bij vriestemperaturen meer warmte vast, waardoor het langer duurt voordat de rijbaan ijzig wordt.
Bestuurders moeten oppassen voor ijzel op zowel bovengrondse als bovengrondse wegen als de temperatuur onder de 32 graden zakt. Het komt vooral voor in de vroege ochtenduren wanneer sneeuwsmelt ’s nachts op het wegdek is bevroren.