Californië heeft vele landvormen, waaronder kustland, woestijnen, bergen en valleien.
Kustlandvormen bestaan uit stranden en kliffen. Alle kustlijnen in Californië liggen aan de westkust en grenzen aan de Stille Oceaan. Enkele voorbeelden van kustlandschappen zijn Big Sur, Malibu Beach en Laguna Beach.
woestijnen bestaan uit droog, vlak land. Er is weinig plantenleven, meestal alleen cactussen. Sommige woestijnen hebben duinen en canyons. Enkele voorbeelden van Californische woestijnen zijn Mojave Desert en Death Valley Desert.
Bergen zijn een hooggelegen landvorm met veel bomen en wilde dieren. Ze bevinden zich vooral in het noordelijke deel van Californië. Enkele voorbeelden van bergketens zijn Sierra Nevada Mountain Range, Klamath Mountains en Cascade Range. Mount Whitney, gelegen in de Sierra Nevada Range, is de grootste berg van Californië.
Valleien zijn laagland omgeven door heuvels of bergen. Ze hebben zeer vruchtbare grond en zijn zeer geschikt voor de landbouw. Valleien zijn overal in Californië te vinden, maar meestal in het centrale deel van de staat. Enkele voorbeelden van valleien zijn San Bernardino Valley en Central Valley.