Gaius Cassius Longinus was een Romeins consul in 73 v.Chr. (samen met Marcus Terentius Varro Lucullus).
Cassius en zijn collega keurden de lex Terentia Cassia goed die de staat opdroeg graan op Sicilië op te kopen en het in Rome voor een lage prijs te verkopen. Als proconsul van Cisalpijns Gallië in het volgende jaar, 72 v. Chr., tijdens de Derde Servile Oorlog, probeerde Cassius Spartacus en zijn volgelingen bij Mutina (Modena) tegen te houden toen het slavenleger probeerde door te breken naar het niet-bezette Gallië, maar hij leed een nederlaag en wist ternauwernood levend weg te komen. Twee jaar later verscheen Cassius als getuige voor de aanklager, die geleid werd door Cicero, in het proces tegen de corrupte voormalige gouverneur van Sicilië, Verres. In 66 v. Chr. steunde Cassius de Maniliaanse wet die het bevel over de oorlog tegen Mithridates aan Pompeius gaf; hij werd hierin gesteund door Cicero, toen praetor, wiens beroemde toespraak ter ondersteuning van hetzelfde wetsvoorstel bewaard is gebleven.
Deze Cassius Longinus was wellicht de vader van de bekendere moordenaar van Caesar, Gaius Cassius Longinus.