Er was eens een oude man die in een oud huisje woonde. Achter zijn huisje vond hij een hondje.
De oude man noemde de hond Cicero. Hoewel Cicero een kleine hond was, kende die kleine hond alle geheimen van het universum. Cicero wist alles van natuurkunde, geavanceerde lineaire algebra, de zin van het leven, en 23 talen.
Op een dag verveelde de hond zich. Hij kende alles. De hond kende elke hondentruc ter wereld. Zelfs trucjes die niemand kende. Op een dag stonden de oude man en de hond voor het raam te praten. Het was tijd voor Cicero om te gaan.
De hond wilde niet meer op aarde zijn. Hij was te goed voor de Aarde. Hij was te goed voor de mensheid. Hij vond een plek in het heelal waar alle superintellectuele dieren rondhangen. De hond kreeg een uitnodiging voor deze “speciale” gemeenschap. De volgende ochtend pakte de hond zijn koffers en teleporteerde van de Aarde.
En wat de oude man betreft…nou die is verder gegaan.
Het einde.