Koning David is een van de belangrijkste figuren in de Joodse geschiedenis. Hij werd geboren in 907 v. Chr. en regeert 40 jaar lang als koning van Israël. Hij sterft op 70-jarige leeftijd in 837 v. Chr.

Er valt zoveel over hem te vertellen. Sommige mensen concentreren zich graag op het krijgersaspect – de ridderlijke strijder die voor God vecht – maar wanneer zijn persoonlijkheid en prestaties in hun geheel worden beschouwd, is het zijn geestelijke grootheid die het meest van al schittert.

David’s eerste en belangrijkste drijfveer is het hebben van een relatie met God. We krijgen een glimp te zien van de schoonheid van zijn ziel als we de Psalmen lezen, waarvan hij de meeste heeft geschreven. Wie kent ze niet:

De Heer is mijn herder, mij zal niets ontbreken … (Psalm 23)
De Here is mijn licht en mijn heil, wie moet ik vrezen … (Psalm 27)
Ik hef mijn ogen op naar de bergen, vanwaar zal mijn hulp komen? Mijn hulp komt van de Heer, maker van hemel en aarde … (Psalm 121)

Zelfs als we zijn militaire veroveringen beschouwen, zien we dat de drijvende kracht daarachter zijn gehechtheid aan God was. De erfelijke bloedlijn van koning David zal de enige legitieme koninklijke bloedlijn worden in de Joodse geschiedenis. Uit David zullen alle toekomstige koningen van Juda voortkomen en uiteindelijk, aan het einde van de geschiedenis, de Messias. Dit idee van een door God verordende monarchie zal worden gekopieerd door vele andere naties in de geschiedenis en zal dienen als de basis voor het concept van “het goddelijk recht van koningen” in middeleeuws en Renaissance Europa.(1)

De verovering van Jeruzalem

We weten historisch dat het verhaal van Israël gedurende deze hele periode – vanaf de Exodus – het verhaal is van een kleine natie ingeklemd tussen de twee grote oude beschavingen, Egypte en Mesopotamië (dat op verschillende momenten werd geregeerd door de Assyriërs, Babyloniërs of Perzen).

Wanneer David de troon bestijgt, zijn Egypte en Assyrië beiden aan een aanzienlijke neergang bezig. Ze zijn niet in staat om uit te breiden, waardoor er een vacuüm in het midden overblijft waar Israël zich bevindt, en Israël wordt in staat gesteld om zich ongestoord door deze andere grote rijken uit te breiden.

Dus is David in staat om, eindelijk, de Filistijnse dreiging te bedwingen en de overgebleven Kanaänitische stadstaat – Jeruzalem – te veroveren, die de Israëlieten tot nu toe niet hebben kunnen veroveren.

(Gedurende de 440 jaar sinds het Joodse volk voor het eerst het Land Israël binnentrok tot de tijd van koning David, is Jeruzalem een onoverwonnen niet-joodse stad gebleven in het hart van een joods land. Het is een stadstaat die bewoond werd door de Kanaänitische stam der Jebusieten (het Arabische dorp Silwan, even ten zuiden van de muren van de Oude Stad, ligt daar nu). De stad is zwaar versterkt, maar ondanks haar schijnbaar onneembare uiterlijk heeft Jeruzalem één zwak punt: haar enige bron van water is een bron buiten de stadsmuren. De bron is van binnenuit de stad bereikbaar via een lange, in rotsen uitgehouwen schacht.

Het Boek Samuel en het Boek Kronieken beschrijven hoe Davids generaal, Yoab, via een tzinor (letterlijk “pijp”) de stad binnenklimt en haar verovert. Sommige archeologen speculeren dat dit zou kunnen verwijzen naar het oude watersysteem van de stad – waarvan de bron de Gihon Bron was – die een toeristische attractie is in “Davids Stad”, buiten de muren van het huidige Jeruzalem.

Waarom Jeruzalem?

Het eerste wat David doet nadat hij de stad heeft ingenomen, is er zijn hoofdstad van maken. En hier moeten we even pauzeren en ons afvragen: Waarom Jeruzalem?

Er waren zeker geschiktere plaatsen voor de hoofdstad van Israël. Jeruzalem grenst niet aan een belangrijk waterlichaam, noch ligt het op een handelsroute. Alle hoofdsteden in de wereld zijn gebouwd in de buurt van oceanen, zeeën, rivieren, meren, of op zijn minst in de buurt van een belangrijke handelsroute.

(Er lopen belangrijke handelsroutes kriskras door Israël in deze tijd. Zo is er de Koningsweg, een van de belangrijkste handelsroutes in het oude Midden-Oosten, die loopt van de Golf van Akaba aan de Rode Zee naar Damascus. En er is ook de Via Maris, “Weg van de Zee,” die loopt van Egypte langs de Middellandse Zeekust dan door Israël en verder naar Syrië.)

Logisch gezien zou de hoofdstad van Israël aan de Middellandse Zee moeten hebben gelegen. Idealiter zou een plaats als Jaffa (naast het huidige Tel Aviv) het meest logisch zijn geweest.

Dus waarom Jeruzalem?

De reden waarom Jeruzalem heeft te maken met een zeer uniek aspect van het Joodse volk, en waarom de kinderen van Israël in de eerste plaats een natie werden.

Normaal gesproken worden naties naties door gedurende een lange periode in een stuk onroerend goed te wonen, en een gemeenschappelijke taal en een gemeenschappelijke cultuur te ontwikkelen. Neem bijvoorbeeld de Fransen. Ze werden niet allemaal op een dag wakker en besloten dat ze van wijn, kaas en croissants hielden. Een groep mensen is na verloop van tijd naar een gemeenschappelijk stuk onroerend goed verhuisd (dat later bekend werd als Frankrijk), en heeft een gemeenschappelijke taal gesproken. Na een periode van gedeelde nationale ervaring groeiden zij uit tot een identiteit die bekend staat als de Fransen. Min of meer werkt dit scenario voor elke natie.

De Joden werden een natie kort nadat zij aan de slavernij in Egypte waren ontsnapt. Zij waren nog niet in het land Israël, zij kampeerden in niemandsland, in de woestijn, aan de voet van de berg Sinaï. De Joden werden daar een natie, toen zij een verbond sloten met God, met de belofte “wij zullen doen en wij zullen horen”. De natie Israël wordt in de eerste plaats bepaald door zijn gemeenschappelijke relatie met God en door de historische missie van het Joodse volk.

En het blijkt dat er geen betere plaats is om je tot God te verhouden dan Jeruzalem.

God’s Plaats

Nadat David Jeruzalem tot zijn hoofdstad maakt, koopt hij het bovenste deel van de heuvel boven de noordelijke grens van de stad van de eigenaar ervan, de Jebusiet Aravna. De aankoop wordt in de Bijbel op twee plaatsen vermeld (2 Samuël 24:24 en 1 Kronieken 21:25).

Deze heuvel is de berg Moria en wat hij mag missen aan fysieke grootte, compenseert hij ruimschoots voor zijn geestelijke grootheid.(2)

Vanaf de vroegste periode van de Joodse geschiedenis erkenden de aartsvaders van het Joodse volk de enorme geestelijke kracht van de berg Moria. Dit is waar Abraham, Gods aanwezigheid gewaar wordend, opging om Izaäk als offer te brengen en later opmerkte, zoals de Bijbel vermeldt:

“De Here zal zien,” zoals tot op de dag van vandaag wordt gezegd: “Op de berg van de Here zal Hij gezien worden.” (Genesis 22:14)

Daar droomde Jakob van een ladder die naar de hemel ging, en zei:

“Hoe ontzagwekkend is deze plaats! Dit is niemand anders dan het huis van God, en dit is de poort van de hemel.” (Genesis 28:17)

Geen wonder dat dit een plek is die elke grote veroveraar in de geschiedenis van de mensheid heeft willen bezitten. (Jeruzalem is in 3000 jaar 36 keer veroverd of verwoest.)

Heden ten dage staat op deze plek een islamitisch bouwwerk dat bekend staat als de Rotskoepel. Onder deze gouden koepel bevindt zich een blootgelegd stuk van het vaste gesteente van de berg Moriah – fysisch bekend als de even shatiya, letterlijk: “drinksteen”. Water en spiritualiteit zijn synoniem, en de Torah staat bekend als mayim chayim, “water van het leven”. Volgens het Jodendom wordt de wereld spiritueel gevoed vanuit deze plek, deze steen, die het metafysische centrum van het universum is.

Dit is de plaats waar Gods aanwezigheid intenser kan worden gevoeld dan op enige andere plaats op de planeet aarde. Daarom is dit de logische plaats om een permanente rustplaats te bouwen voor het heiligste voorwerp dat het Joodse volk heeft – de Tabernakel en de Ark van het Verbond.

De plaats van de Tempel

Koning David verspilt geen tijd met het brengen van de Ark naar Jeruzalem. En het is een gelegenheid van groot gemeenschappelijk geluk. In extase danst David wild op deze viering. Hiervoor wordt hij veroordeeld door zijn vrouw Michal, de dochter van Saul, die hem door dik en dun was bijgebleven en zelfs zijn leven had gered toen koning Saul hem wilde doden. Maar nu valt Michal David aan, zijn gedrag belachelijk makend (2 Samuël 6:16-23):

“Hoe roemrijk was vandaag de koning van Israël, die vandaag in de ogen van de dienstmaagden van zijn knechten ontmaskerd werd, zoals een van de lomperiken ontmaskerd zou worden!”

David – die aan zijn eigen eer niets gedacht had in zijn blijdschap, dat hij een bijzondere verbinding met God gemaakt had, – antwoordt verbaasd:

“Voor het aangezicht des Heren zal ik mij vrolijk maken. En ik zal mij nog nederiger gedragen dan dit, en ik zal nederig zijn in mijn ogen; en van de dienstmaagden van wie gij gesproken hebt, zal ik door hen in ere gehouden worden.”

Het verhaal eindigt met de straf die Michal krijgt voor haar harde veroordeling van de man die door God is uitverkoren om Israëls koning te zijn:

En Michal, de dochter van Saul, had geen kind tot op de dag van haar dood.

Hoewel David de Ark des Verbonds naar de berg Moria brengt, wordt het hem door God niet toegestaan de Tempel te bouwen. Daarvoor worden een aantal redenen gegeven. Een daarvan is dat de Tempel een huis van God en een huis van vrede is en dat David veel bloed aan zijn handen heeft van het onderwerpen van de vijanden van Israël. Er wordt hem echter beloofd dat zijn zoon hem zal bouwen.

Nu heeft David een aantal zonen bij verschillende vrouwen, van wie sommigen hem in ernstige moeilijkheden brengen. Een, Amnon, verkracht zijn zuster, Tamar. Een andere, Absalom, spant samen tegen David en probeert hem te laten afzetten. Maar er is één bijzondere jongen, Salomo, geboren uit Davids relatie met de mooie Bathseba.

David en Bathseba

Het verhaal van Davids relatie met Bathseba (II Samuël hfdst. 11) is een van de meest verkeerd gelezen verhalen in de Bijbel, en we moeten voorzichtig zijn met het lezen ervan alsof het een soort soap is. Maar in het kort is dit wat er gebeurt.

Op een nacht is David rusteloos en ijsbeert op het dak van zijn paleis, vanwaar hij uitzicht heeft op de huizen en tuinen in de stad beneden hem(3). En daar ziet hij een mooie vrouw baden. Zij is de vrouw van een van zijn generaals, Uria, de Hethiet, die op oorlogspad is.

David laat Bathseba halen en brengt de nacht met haar door. Als zij zwanger wordt, beveelt hij Uria in de frontlinie te plaatsen, waar hij in de strijd sterft. David trouwt vervolgens met Bathseba.

Op dit punt wordt de profeet Nathan door God gezonden om David te berispen. (Zie 2 Samuël 12.) Hij zegt dat hij gekomen is om de koning op de hoogte te brengen van een groot onrecht in het land. Een rijk man met veel schapen, stal het ene geliefde schaap van een arme man, en liet het slachten voor een feestmaal.

Woedend over wat hij hoort, verklaart koning David: “Zo God leeft, degene die dit gedaan heeft, verdient de dood.”

Respondeert de profeet: “U bent die man!”

David is verootmoedigd. “Ik heb gezondigd voor God,” zegt hij.

Dit is een enorm ingewikkeld verhaal en er is veel meer dan je op het eerste gezicht zou zeggen. Technisch gezien was Bathseba geen getrouwde vrouw, omdat Davids troepen hun vrouwen altijd voorwaardelijk scheidden, opdat een soldaat niet vermist zou raken en zijn vrouw niet zou kunnen hertrouwen.(4) De Bijbel zegt echter duidelijk dat David ongepast handelde, en de wijzen leggen uit dat David weliswaar geen overspel pleegde in de letterlijke zin van het woord, maar wel de geest van de wet overtrad(5).

Zoals in eerdere afleveringen is opgemerkt, neemt de Bijbel een hyper-kritisch standpunt in ten opzichte van Joodse leiders. Nooit wordt iemands verleden witgewassen, en daarin staat de Bijbel alleen onder de verslagen van oude volkeren die koningen gewoonlijk beschrijven als afstammelingen van goden zonder fouten.

David’s grootheid schittert zowel in zijn vermogen om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn daden als in de nederigheid van zijn bekentenis en het berouw dat daarop volgt. Dit is een deel van de reden dat de ultieme verlosser van het Joodse volk en de wereld zal afstammen van Davids lijn – hij zal “Messias, zoon van David” zijn.

Kort daarna bevalt Bathseba, maar het kind wordt doodziek, zoals de profeet Nathan had voorspeld. David gaat in een periode van bidden en vasten, maar het kind sterft toch. David realiseert zich dat de dood van de baby en later de opstand van zijn geliefde zoon Absalom (II Samuël 15-19) een goddelijke straf waren en tevens dienden als boetedoening voor zijn daden. David “boet”, heeft vele jaren berouw en wordt uiteindelijk door God vergeven.

Nog niet lang daarna is Bathseba weer zwanger. En deze keer baart zij een gezond kind – dat Salomo wordt genoemd, en dat het gouden kind zal zijn, begiftigd met ongewone wijsheid.

1) Veel volkeren in de wereld zijn nog een stap verder gegaan met dit idee en beweren dat hun koninklijke familie en zelfs zijzelf afstammelingen zijn van de Hebreeërs uit de oudheid. Een fascinerend voorbeeld is de Makuya-sekte in Japan, die beweert dat er een oude band bestaat tussen de Japanners en de Joden en dat de koninklijke familie van Japan feitelijk afstamt van Koning David.
Een ander voorbeeld zijn de Britten. Gedurende zevenhonderd jaar werd iedere koning en koningin van Engeland tot koning gekroond, zittend op een troon die op een groot blok kalksteen was gemonteerd. De steen wordt de “Steen van Scone” genoemd. Koning Edward I (1239-1307) heeft de steen gestolen van de Schotten (hij werd in 1997 aan Schotland teruggegeven). Volgens de Schotse traditie was de steen het “kussen” waarop Jacob zijn hoofd liet rusten toen hij zijn droom had. De steen werd door de vroege Hebreeuwse koningen gebruikt als kroningssteen en werd bewaard in Salomo’s tempel in Jeruzalem. Na de verwoesting van de eerste tempel in 422 v. Chr. vond de steen uiteindelijk eerst zijn weg naar Ierland en later naar Schotland, . Hoe ongehoord dit idee ook moge klinken, het toont ons de centraliteit en het belang van de Davidische lijn in de geschiedenis.
2) Er wordt vaak gezegd dat de Westelijke Muur de heiligste plaats ter wereld is voor de Joden. Dit is eenvoudigweg niet waar. De Westelijke Muur is slechts een steunmuur, gebouwd rond Mt Moriah door Herodes de Grote meer dan 2000 jaar geleden. De heiligste plaats is Mt Moriah zelf. Tegenwoordig is deze heiligste plaats verborgen achter de Westelijke Muur en onder het Moslim heiligdom dat de Rotskoepel wordt genoemd. 3) Voor meer details zie Talmoed, Sanhedrin 107a
4) Talmoed, Shabbat 56b
5) Zie Talmoed, Sanhedrin 107b. Als profeet zag David dat Bathseba voor hem bestemd was. (Salomo’s geboorte en koningschap zijn het bewijs van dit punt). Het ging er niet om dat Bathseba voorbestemd was zijn vrouw te worden, maar hoe hij haar verwierf.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.