“911, wat is het adres van uw noodgeval?” Dat zijn de woorden die u waarschijnlijk te horen krijgt als u 112 belt. Wat moet uw reactie zijn?
Neem eerst diep adem en blijf kalm. 911-centralisten zijn opgeleid om rustig en effectief informatie te verzamelen en noodsituaties te beoordelen, zodat ze de juiste medische, brandweer- of rechtshandhavingsprofessionals ter plaatse kunnen sturen.
Volgende, vertel de centralist waar u bent, wat er aan de hand is of welk type hulpverlener u nodig hebt, en geef zo veel mogelijk details over uw locatie en het nummer van waaruit u belt. Dit is belangrijk omdat volgens de National Emergency Number Association (NENA), meer dan 80 procent van de 911 oproepen worden gemaakt van mobiele telefoons, en noodoproepen zijn net zo gevoelig voor storingen, uitval, verwarring van de beller-ID, en andere draadloze telefoon problemen. Oproepen naar 911 vanaf een mobiele telefoon zijn ook niet gekoppeld aan een specifiek adres zoals vaste lijnen, dus ze kunnen moeilijk te traceren zijn.
Door duidelijk uw locatie te vermelden (of een solide adres indien mogelijk), noodgeval / welk soort hulpverlener u nodig hebt, en uw telefoonnummer, kan de 911-operator hulpverleners naar uw locatie sturen of u terugbellen als de oproep wegvalt. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: “Ik heb een ambulance nodig. Ik ben op de hoek van Grant Street en Fifth Avenue in het centrum van Pittsburgh. Ik bel met een mobiele telefoon en het nummer is 412-555-5555.”
NOOT: Zelfs nadat hulp onderweg is, zal de 911 dispatcher u vragen blijven stellen. Dit helpt hen om de situatie verder in te schatten en details door te geven aan de eerste hulpverleners die naar u onderweg zijn. Zij zullen u ook steunen en u helpen de situatie te beheersen totdat hulp arriveert.
Daarna moet u uw noodsituatie aangeven. Is iemand gevallen en heeft hij zijn hoofd gestoten? Heeft het slachtoffer een schotwond? Wat is de oorzaak van de noodsituatie en hoeveel gewonden zijn er?
Beschrijf de situatie zo eenvoudig mogelijk. Bijvoorbeeld:
- “Er is een fietser aangereden door een auto.”
- “Een vrouw heeft een hartstilstand in ons kantoor.”
- “Een man heeft een overdosis genomen in ons toilet.”
De centralist zal vragen naar de toestand van het slachtoffer. Beschrijf zo goed mogelijk de toestand en de plaats van de verwonding van het slachtoffer – is het aan zijn been, arm, of hoofd? Vertel de centralist:
- Of de persoon ademt
- Blijft hij bij bewustzijn of is hij bewusteloos
- Als er bloedingen zijn