MEDSAFE

dec 11, 2021

Published: 3 March 2016

Serotonin Syndrome: Short Time to Onset, Even with the First Dose

Prescriber Update 37(1): 5-6
March 2016

Key Messages

  • Serotoninesyndroom kan zeer zelden optreden na slechts één dosis van een serotonerge geneesmiddel.
  • Serotoninesyndroom kan ook optreden wanneer de dosis van een serotonerg geneesmiddel wordt verhoogd, bij toevoeging van een ander serotonerg geneesmiddel, of bij overdosering.
  • De meeste gevallen doen zich voor binnen 24 uur na inname van het verdachte geneesmiddel.

Een recent rapport aan het Centre for Adverse Reactions Monitoring (CARM) beschreef een patiënt bij wie het serotoninesyndroom optrad na inname van één dosis van de selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI), escitalopram. Binnen 24 uur na inname van de SSRI ontwikkelde de patiënt tachycardie, hyperreflexie, rusteloosheid en diaphorese (overvloedig zweten), hetgeen overeenkomt met de diagnose serotoninesyndroom. Dit geval benadrukt dat symptomen kunnen optreden binnen enkele uren na inname van slechts één dosis van een serotonerg geneesmiddel.

Medicijnklassen die in verband worden gebracht met het serotoninesyndroom zijn onder meer antidepressiva (bijv. SSRI’s, serotonine-noradrenalineheropnameremmers, monoamine-oxidaseremmers en tricyclische antidepressiva), opioïde analgetica (bv. tramadol, pethidine), stimulantia voor het centrale zenuwstelsel (bv. amfetaminen, “ecstasy”), kruidenproducten (bv. sint-janskruid) en andere diverse middelen (bv. methyleenblauw, dextromethorfan, linezolid). Nadere informatie over geneesmiddelen die in verband worden gebracht met het serotoninesyndroom is te vinden in de Waarschuwingsmededeling ‘Advies over het serotoninesyndroom’ op de website van Medsafe (www.medsafe.govt.nz/safety/EWS/2015/SerotoninSyndrome.asp).

Het serotoninesyndroom is een klinische diagnose: de klassieke triade van klinische kenmerken omvat neuromusculaire excitatie, disfunctie van het autonome zenuwstelsel en een veranderde mentale toestand (tabel 1)1-5. Lichte gevallen kunnen gemakkelijk worden gemist, maar de diagnose moet worden vermoed als een van deze symptomen of tekenen zich manifesteert na het starten of verhogen van de dosis van een krachtig serotonerge geneesmiddel of kort nadat een tweede serotonerge geneesmiddel is toegevoegd.

Tabel 1: Tekenen en symptomen van serotoninesyndroom1-.5
Gewijzigde mentale toestand Agitatie of rusteloosheid
Confusie
Angst
Autonome disfunctie (effecten op de werking van de inwendige organen) Hypertensie
Tachycardie
Hyperthermie
Mydriase
Zweten
Flushing
Shivering
Diarree
Neuromusculaire excitatie (effecten op zenuwen die vrijwillige spierbewegingen controleren) Tremor
Clonus (spontaan, induceerbaar of oculair)
Myoclonus
Hyperreflexie
Hypertonie

Van de 19 meldingen van serotoninesyndroom die CARM heeft ontvangen en waarbij de aanvangstijd bekend was, deden de meeste (14 meldingen) zich voor binnen een week na het starten van het verdachte middel. In een case-series van 39 gevallen van serotoninesyndroom die van 1995 tot 2000 in de literatuur werden gerapporteerd, trad ongeveer 75% op binnen 24 uur na het begin van de behandeling, een verandering in de dosis of een overdosis van het serotonerge middel6. De behandeling bestaat uit het stoppen van het serotonerge middel en het geven van ondersteunende zorg. De symptomen verdwijnen meestal binnen 24 uur met behandeling.

Zorgverleners worden aangemoedigd om reacties van het type serotoninesyndroom te blijven melden bij CARM en zoveel mogelijk informatie te vermelden (https://nzphvc.otago.ac.nz/).

  1. Boyer EW, Shannon M. 2005. The Serotonin Syndrome. New England Journal of Medicine 352:1112-1120
  2. Isbister GK, Buckley, NA, Whyte IM. 2007. Serotonine toxiciteit: een praktische benadering van diagnose en behandeling. Medical Journal of Australia 187(6): 361-365.
  3. Ables A, Nagubilli R. 2010. Prevention, Diagnosis, and Management of Serotonin Syndrome. American Family Physician 81: 1139-1142
  4. Buckley NA, Dawson AH, Isbister GK. 2014. Serotonine syndroom.British Medical Journal 348: g1626.
  5. Dunkley EJ, Isbister GK, Sibbritt D, et al. 2003. The Hunter Serotonin Toxicity Criteria: eenvoudige en nauwkeurige diagnostische beslisregels voor serotonine toxiciteit. Queensland Journal of Medicine 96: 635-642
  6. Mason PJ, Morris VA, Balcezak TJ. 2000. Serotonin syndrome. Presentatie van 2 gevallen en overzicht van de literatuur. Medicine (Baltimore) 79: 201-209.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.