National Geographic Society, Amerikaans wetenschappelijk genootschap opgericht (1888) in Washington, D.C., door een kleine groep eminente ontdekkingsreizigers en wetenschappers “voor de vermeerdering en verspreiding van de geografische kennis.” De non-profit organisatie, die tot ’s werelds grootste wetenschappelijke en educatieve genootschappen behoort, is vooral bekend vanwege het sponsoren van expedities en het produceren van kaarten die hielpen bij het vaststellen van cartografische normen. Het publiceerde ook het maandelijkse National Geographic Magazine,
Hoewel het bestuur bestaat uit 24 personen, wordt de vereniging van oudsher geleid door een lid van de Grosvenor familie. Gilbert H. Grovesnor, die door zijn schoonvader, Alexander Graham Bell, de tweede voorzitter van de Society, tot redacteur van het tijdschrift was benoemd, nam in 1898 het voorzitterschap over. Hij bekleedde die functie tot 1957, toen hij werd opgevolgd door zijn zoon en uiteindelijk door zijn kleinzoon. Toen de derde Grosvenor in 1996 met pensioen ging, was zijn opvolger voor het eerst in bijna een eeuw geen lid van de familie.
De Society heeft meer dan 5000 grote wetenschappelijke projecten en expedities gesteund, waaronder de poolexpedities van de Amerikaanse ontdekkingsreizigers Robert E. Peary en Richard E. Byrd, de ontdekking door de Britse archeoloog Howard Carter van het graf van Toetanchamon in Egypte, en de eerste Amerikaanse beklimming van de Mount Everest. Andere expedities, vaak in samenwerking met het Smithsonian Institution en andere organisaties, bestudeerden vulkaanuitbarstingen en aardbevingen, groeven Machu Picchu op en ontdekten in Mexico het oudste gedateerde werk van mensen in de Nieuwe Wereld. In de jaren zestig financierde de vereniging het onderzoek van de Britse antropologen L.S.B. Leakey en Mary Leakey in de Olduvai Gorge in Oost-Afrika, dat opmerkelijke fossiele resten van vroege hominiden opleverde. De steun van de vereniging kwam ook ten goede aan het onderzoek van de Franse onderzeese ontdekkingsreiziger Jacques-Yves Cousteau, het werk van de Britse etholoog Jane Goodall met chimpansees en dat van de Amerikaanse zoöloog Dian Fossey met gorilla’s, en de verkenning van het wrak van de oceaanstomer Titanic.
Naast het National Geographic Magazine gaf de vereniging boeken en atlassen uit en zond zij wekelijkse bulletins uit voor opvoeders, bibliothecarissen en studenten. Een van de meest succesvolle activiteiten van de vereniging was het maken van honderden documentaire programma’s voor televisie en het produceren van talrijke educatieve videocassettes, CD-ROM producten en interactieve multimedia onderwijssystemen. Vanaf 1997 heeft de organisatie in samenwerking met Fox Cable Networks in verschillende landen National Geographic TV-kanalen gelanceerd; de Amerikaanse versie debuteerde in 2001.
In 2015 breidde het genootschap zijn partnerschap met Fox uit door een deal te sluiten met 21st Century Fox – het moederbedrijf van 20th Century Fox Film Corporation – die resulteerde in de oprichting van National Geographic Partners, een for-profit mediabedrijf dat het tijdschrift, tv-kanalen en andere media-eigenschappen omvatte. Fox controleerde 73 procent van de onderneming, terwijl het resterende deel in handen was van de vereniging, die 725 miljoen dollar ontving. De samenleving behield zijn non-profit status, en het zei dat het geld zou “haar werk in de wetenschap, exploratie en onderwijs uit te breiden.”