De strijdkrachten van de Verenigde Staten in Oostenrijk, geleid door Generaal Mark Clark die ook als Hoge Commissaris fungeerde, bezetten hun zone in Oostenrijk (Salzburg, Opper-Oostenrijk ten zuiden van de Donau) in mei, hun sector in Wenen in augustus 1945. In 1946 hadden de V.S. ongeveer 14.000 soldaten in Oostenrijk. Hun missie was “het vestigen van een vrij en onafhankelijk Oostenrijk met een gezonde economie, die in staat is een adequate levensstandaard te verzekeren”. Het vestigen van democratische instellingen bracht de “denazificatie” van Oostenrijk met zich mee. Amerikaanse bezettingstroepen bleven in Oostenrijk tijdens de vroege Koude Oorlog tot het Staatsverdrag in 1955 werd ondertekend als een middel om veiligheid te bieden en de communistische dreiging voor de nieuwe natie in te dammen. Generaal Geoffrey Keyes, de opvolger van Clark, pleitte voor de herbewapening van Oostenrijk nadat de Koude Oorlog in 1948 was verhevigd. Net als Messersmith voor de oorlog stelde hij dat “het strategisch belang van Oostenrijk niet genoeg kan worden benadrukt.”
Het Marshall Plan (1948-1953)
Heropbouw na de verwoestingen in oorlogstijd en de Oostenrijkers helpen een levensvatbare economie op te bouwen was de grootste uitdaging. Amerikaanse hulpprogramma’s van het Amerikaanse leger, particuliere donaties van CARE-pakketten, UNRRA en hulpprogramma’s van het Congres voedden de Oostenrijkers en behoedden hen voor de hongerdood. Bijna een miljard dollar aan fondsen van het Europese herstelprogramma (“Marshallplan”) gaven echter de grootste stimulans aan de wederopbouw van de infrastructuur en industrieën, zoals de staalfabriek in Linz, en de modernisering van de landbouw. De bouw van de hoog in de Alpen gelegen krachtcentrale van Kaprun was het grootste project dat met ERP-tegenwaardefondsen werd gefinancierd. Tegen het begin van de jaren vijftig leden de Oostenrijkers niet langer honger, maar begonnen ze in hun dagelijks leven een hogere levensstandaard te genieten.
Het ERP Fonds (1962-2018)
Het Marshallplan “leeft voort” in Oostenrijk tot op de dag van vandaag. In 1961 maakte de Amerikaanse regering ongeveer een miljard aan “tegenwaardefondsen” over aan de Oostenrijkse regering, die het “ERP-Fonds” oprichtte. Dit fonds beschikt over activa ter waarde van bijna drie miljard euro en verstrekt vandaag de dag nog steeds investeringsfondsen voor innovatieve projecten aan de Oostenrijkse economie voor een bedrag van 500 miljoen euro. Het ERP-Fonds richtte in 2000 de Oostenrijkse Marshallplan-stichting op om studentenuitwisselingsprogramma’s met de VS te organiseren
.