De auteurs zijn lid van de United Kingdom Clinical Pharmacy Association pain management group committee.
Email: [email protected]
Doelstellingen
Het bestuderen van dit artikel zal u helpen een beter begrip te krijgen van:
- de prevalentie van constipatie, en de omvang van het probleem, bij patiënten die opioïdtherapie voorgeschreven krijgen
- Factoren die bijdragen aan constipatie
- De verschillende behandelingsmogelijkheden voor door opioïden veroorzaakte constipatie en bewijsmateriaal dat het gebruik ervan ondersteunt
Discussiepunten
Zorgt u er bij de beoordeling van patiënten die langdurig opioïden gebruiken altijd voor dat profylactische laxeermiddelen worden voorgeschreven? Als de dosis opioïden wordt verlaagd of gestopt, moet de laxeertherapie dienovereenkomstig worden herzien.
Neem een grondige anamnese af (andere aandoeningen, onderliggende pathologie, wat de patiënt als zijn of haar “normale” darmgewoonten beschouwt), onderzoek patiëntfactoren (zwaarlijvigheid, mobiliteit, dieet, normale vochtinname) en overweeg gelijktijdig gebruikte geneesmiddelen. Hoe zou deze informatie de behandeling kunnen beïnvloeden?
Hoe definiëren uw patiënten “verstopt” en wat zouden zij als een redelijke uitkomst beschouwen? Overweeg de volgende vragen: Veroorzaakt het hen pijn of ongemak? Heeft het invloed op hun kwaliteit van leven? Hebben ze overwogen hun toevlucht te nemen tot manuele evacuatie?
Bedenk of andere methoden van pijnbestrijding volledig worden onderzocht (bv. lichaamsbeweging, pacing, niet-opioïde analgetica, niet-farmacologische methoden, enz).
Test jezelf
1 Welk van de volgende is geen gevolg van stimulatie van de perifere opioïde receptor?
a) Verminderde peristaltische voortstuwing
b) Verminderde motiliteit via het sympathisch zenuwstelsel
c) Verhoogde vochtopname
d) Verminderde vochtsecretie
e) Verhoogde sfincterton
2 Welke van de volgende strategieën zal waarschijnlijk constipatie bij palliatieve zorgpatiënten niet verminderen?
a) Sustained-release (SR) oxycodon plus SR naloxon
b) Stimulerend laxeermiddel plus ontlastingverzachter
c) Een opioïd-receptor agonist en subcutane methylnaltrexon
d) Co-danthrusaat
e) Advies om de vocht- en vezelinname te verhogen
3 Welke uitspraak is waar met betrekking tot palliatieve zorg?
a) Patiënten hebben het meeste baat bij niet-medicamenteuze behandeling van constipatie
b) Patiënten die meer dan drie keer per week poepen, moeten volledig worden beoordeeld
c) Schotse huisartsen kunnen methylnaltrexon voorschrijven op de NHS
d) Bij de beoordeling van de frequentie van de stoelgang moet rekening worden gehouden met de gebruikelijke darmgewoonten van de patiënt
e) Van degenen die opioïden gebruiken, moet één op de acht behandeld worden met laxeermiddelen
4 Welk van de volgende symptomen zou niet beschouwd worden als een door opioïden veroorzaakt gastro-intestinaal symptoom?
a) Brandend maagzuur
b) Diarree
c) Opgeblazen gevoel
d) Buikpijn
e) Anorexia
5 Welk van deze geneesmiddelen wordt niet vaak geassocieerd met constipatie?
a) Verapamil
b) Hydromorphone
c) Ibuprofen
d) Tramadol
e) Amitriptyline
Antwoorden (onderaan pagina 2) PDF (230K)