De val

We kennen allemaal het verhaal (je kunt het vinden in Genesis 3). Adam en Eva lopen rond in de hof van Eden, en ze ontmoeten een slang die hen een interessante vraag stelt:

“Heeft God echt gezegd: ‘Van geen enkele boom in de hof mag je eten’?” (Genesis 3:1, NIV)

Het is interessant omdat het Gods woorden (in Genesis 2:16-17) verdraait en Eva’s kennis ervan op de proef stelt (ze slaagt niet voor de proef, omdat ze iets toevoegt wat God nooit heeft gezegd – “je mag het niet aanraken” – in haar antwoord aan de slang in vers 3 van hoofdstuk 3). En natuurlijk gaat alles vanaf daar bergafwaarts.

Het is gemakkelijk om aan te nemen dat, omdat dit de eerste twee mensen waren die ooit zondigden – en degenen waardoor de zonde in de wereld kwam voor het nageslacht – en omdat zij veel eerder leefden dan Jezus (die de bron is van onze redding en toegang tot de hemel), zij het zelf niet tot de hemel hebben geschopt. Inderdaad, als je kijkt naar Hebreeën 11, het Grote Hal van Geloof hoofdstuk, zul je zien dat geen van hun namen wordt genoemd…maar de naam van hun zoon wel. Ik zal daar zo dadelijk meer over vertellen.

De oplossing

Het is belangrijk op te merken dat de zonde van Adam en Eva God niet verraste. Hij had al een plan in gedachten over hoe Hij alles in hun (en ons) voordeel zou uitwerken:

“En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en het hare; Hij zal uw hoofd vermorzelen, en gij zult zijn hiel slaan.” (Genesis 3:15, NIV)

Dat is God die tegen de slang spreekt… over Eva en Degene die via haar nageslacht zou komen om de Redder van de wereld te zijn, Jezus Christus.

Ik denk dat toen Adam en Eva God dat hoorden zeggen, zij Hem geloofden. Wij weten dat wanneer God in het Oude Testament de mensen dingen vertelde en zij Hem geloofden, Hij hun dat als gerechtigheid toerekende (zie Genesis 15:6). Misschien legde Hij hen meer uit toen Hij kleren voor hen maakte van de huiden van dode dieren. De Bijbel vertelt ons dat:

“zonder het vergieten van bloed geen vergeving is. (Hebreeën 9:22, NIV)”

We weten dat er die dag bloed werd vergoten, en ik geloof dat er ook vergeving was.

God bedekte hen met de bloederige huiden van dieren, net zoals Hij ons bedekt met het bloed van Jezus.

Adam en Eva leerden hun kinderen trouw te zijn

Houd in gedachten dat een van de kinderen van Adam en Eva in Hebreeën 11 wordt genoemd. Dat was Abel, die:

“God een beter offer bracht dan Kaïn deed. Door geloof werd hij geprezen als rechtvaardig, toen God goed sprak over zijn offers. En door het geloof spreekt Abel nog steeds, ook al is hij dood.” (Hebreeën 11:4, NIV)

Dit was dezelfde Abel die door zijn broer werd gedood, die boos werd toen God zijn offer niet aanvaardde (Genesis 4:5). En hij werd nog bozer toen God hem daarmee confronteerde.

Noch Abel noch zijn broer waren ooit in de hof van Eden geweest, waar hun ouders in volmaakte gemeenschap met God wandelden. Maar hun ouders herinnerden het zich zeker nog, en zij vertelden hun kinderen waarschijnlijk verhalen over die gloriedagen – het leven in de aanwezigheid van hun Schepper.

Kaïn lijkt in ieder geval te weten wie God is. Hij lijkt helemaal niet verbaasd dat God tegen hem spreekt. Hij is gewoon strijdlustig en opstandig omdat God zijn daad van “geloof” niet accepteerde.

Hoe kon hij trouwens weten dat God een offer verwachtte, als niemand hem daarover had verteld?

Ik wed dat Adam en Eva de rest van hun aardse leven hebben geprobeerd om hun dwaze daad van ongehoorzaamheid goed te maken.

En daar hoorde waarschijnlijk ook bij dat ze hun kinderen probeerden te leren God te aanbidden door middel van offers. Jammer dat dat onderwijs niet specifiek inging op de noodzaak van een bloedoffer. Of misschien wel, en heeft Kaïn er gewoon niet op gelet. Hij luisterde tenslotte niet eens naar God.

Kaïn wilde in de zondige voetsporen van zijn ouders treden, niet in hun rechtschapen voetsporen.

De derde zoon

Nadat Kaïn Abel had gedood, brachten Adam en Eva een derde zoon ter wereld, die Eva “Seth” noemde, want in haar woorden:

“God heeft mij een ander kind gegeven in de plaats van Abel, omdat Kaïn hem heeft gedood.” (Genesis 4:25, NIV)

En ik denk dat Eva in haar hart wist dat het om meer ging dan alleen het geven van nog een zoon… het ging om het vervullen van Zijn belofte van Genesis 3:15.

Jezus kwam uit de lijn van Seth, niet uit die van Kaïn. De nakomelingen van Kaïn werden samen met alle anderen weggevaagd, behalve Noach en zijn familie, tijdens de Grote Vloed (Genesis 6-9). Noach was de zesde achterkleinzoon van Seth (Genesis 5:4-29). En hij was de 65e overgrootvader van Jezus (Lucas 3:23-26).

Adam en Eva konden dat allemaal niet weten toen ze nog op deze aarde leefden. Maar zij kenden God wel. Zij geloofden God, en ik ben er vrij zeker van dat God hun dat als gerechtigheid toekende, ondanks hun vele gebreken.

Dat doet Hij immers ook voor ons als wij ons tot Hem bekeren.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.