Door Nicholas Dodman, BVMS, Dipl. ACVB

Feline hyperesthesie syndroom (FHS) is een raadselachtige en controversiële gedragsmatige en medische aandoening die meestal voorkomt bij oosterse kattenrassen. Ik zag mijn eerste geval vele jaren geleden bij een Siamese kat die de drie kardinale tekenen vertoonde: overmatig rimpelen of stuiptrekken van de huid (vandaar de alternatieve benaming “rollende huidziekte”), vlagen van manisch zelf-kammen, vaak geïnitieerd door de kat over zijn rug te aaien (“hyperesthesie”), en wijd verwijde pupillen tijdens vlagen van het gedrag.

De kat had zojuist een van onze studenten gebeten, die probeerde hem in bedwang te houden, waardoor de student naar het ziekenhuis werd gestuurd voor een intraveneuze antibioticum behandeling. Wispelturige agressie, terwijl hij wordt vastgehouden, is een ander kenmerk van FHS bij sommige katten.

Andere vreemde gedragingen geassocieerd met het syndroom zijn periodes van bevriezen in positie terwijl ze wezenloos in de ruimte staren, plotselinge vlagen van wegrennen van wat een ongeziene vijand lijkt te zijn en schijnbare hallucinaties (visueel volgen van dingen die er niet zijn).

Meer leren

In het begin werd het feline hyperesthesie syndroom beschreven als een dwangmatige stoornis of stereotypie, maar na verloop van tijd werd ik sceptisch over dit etiket tot het punt waarop ik het nu als onjuist beschouw. De eerste zaadjes van twijfel betreffende de dwangmatige stoornis etiologie van FHS werden geplant door twee dierenartsen met een lange staat van dienst, die een lezing bijwoonden die ik 20 jaar geleden gaf op een bijeenkomst van dierenartsen in Arizona/California/Nevada.

Tijdens het vragenuurtje, meldden beide senior dierenartsen dat ze getuige waren van katten die tijdens een FHS aanval overgingen in een volledige tonoclonische aanval. Enige weken later zag ik in mijn kliniek een kat die onder behandeling was voor tonoclonische aanvallen met fenobarbital ook tekenen van FHS vertonen.

Op zijn minst, dacht ik, waren deze twee aandoeningen op de een of andere manier met elkaar verbonden en leken ze co-morbide. De laatste druppel kwam toen ik een artikel las van wijlen Dr. Barbara Stein waarin zij verschillende vormen van feline hyperesthesie syndroom beschreef, variërend van krampachtig zelf-kammen gericht langs de ruggengraat, staart najagen of staart bijten, bizar hallucinerend gedrag, en een of alle van de bovenstaande, progressief tot openlijke tonoclonische aanvallen. Met andere woorden, ook zij dacht dat de aandoening zich op verschillende manieren manifesteerde en dat aanvallen daar een onderdeel van waren.

Jarenlang beschouwde ik FHS als een aandoening die op de een of andere manier het dwangstoornis-epilepsie spectrum doorkruiste en ontdekte dat behandelingen voor de dwangstoornis, serotonine-verhogende medicijnen, zoals fluoxetine, en anti-convulsiva, zoals fenobarbital en Keppra, op verschillende manieren effectief waren. Soms werkten combinaties van serotonine-medicijnen en anti-convulsiva wanneer geen van beide middelen alleen voldoende effectief was. Er schijnt niet veel rijm of reden te zijn waarom de reactie op de behandeling zo variabel is.

Midden in mijn dilemma, las ik een samenvatting van de Ohio State University veterinaire school waarin onderzoekers FHS toeschreven aan een virale infectie die de epaxiale musculatuur van katten aantast, maar sindsdien hebben zij die verklaring afgeschreven omdat die niet strookt met de feiten zoals wij die kennen: Bijvoorbeeld, het feit dat de aandoening voornamelijk Oosterse kattenrassen treft en reageert op selectieve serotonine heropname remmers en anti-convulsiva.

Een andere theorie

Een andere suggestie over de etiologie van dit vreemde syndroom werd gedaan door een M.D. op de eerste rij van een lezing voor katteneigenaren die ik gaf op Tufts. Nadat ik een videoband had laten zien van een kat met FHS die blijkbaar hallucineerde, vroeg de dokter of ik geprobeerd had zulke gevallen te behandelen met menselijke antipsychotische medicatie, omdat mensen die dingen zien of horen die er niet zijn, typisch schizofrenen zijn.

FHS bekijken vanuit het perspectief dat het een katachtige vorm van schizofrenie is, is zo intrigerend dat de toenmalige redacteur van het tijdschrift “CNS Spectrums” mij vroeg een artikel over dit onderwerp te schrijven. Ik weigerde omdat ik niet zeker was dat ik al mijn eendjes op een rij had, maar hier is hoe ik de twee aandoeningen zou hebben vergeleken:

Net als schizofrenie, treft het feline hyperesthesie syndroom mannetjes en vrouwtjes in gelijke mate en begint het meestal in het vroege volwassen leven. Katten met FHS zien er soms prikkelbaar of gespannen uit en vertonen, zoals gezegd, soms explosieve agressie, net als schizofrenen. De explosieve agressie lijkt op te treden wanneer katten, net als hun menselijke tegenhangers, ten onrechte denken dat anderen hen kwaad willen doen.

Dit zou gelijk kunnen staan aan paranoia. Katten met FHS vertonen vaak bizar gedrag, variërend van af en toe gebrek aan activiteit (bevriezen) tot schijnbaar hallucinant gedrag. Genetische factoren lijken een rol te spelen.

Schizofrenen vertonen ook bizar gedrag, soms vertonen ze een gebrek aan activiteit. Zij kunnen visuele of auditieve hallucinaties ervaren, en genetische factoren lijken een rol te spelen bij de aandoening.

Bovendien bestaat er een associatie tussen schizofrene stoornissen en epilepsie, met aanvallen die hun oorsprong vinden in het temporale limbische systeem. Dit type van associatie bij katten met FHS zou het vreemde dwangmatige-aanvallen spectrum verklaren dat dit hele syndroom lijkt te omvatten.

Een andere overeenkomst tussen FHS en schizofrenie zijn de medicijnen die effectief zijn voor de behandeling. Het is bijvoorbeeld niet ongebruikelijk dat schizofrenen worden behandeld met antidepressiva van het type selectieve serotonine heropname remmer, zoals fluoxetine (Prozac) en sertraline (Zoloft). Anticonvulsiva worden soms ook gebruikt om de stemmingen van schizofrenen stabiel te houden en de symptomen van de aandoening en de daarmee gepaard gaande aanvallen te verminderen.

Het is logisch om te denken dat antipsychotische medicijnen zoals risperidone effectief kunnen zijn en dat er een plaats kan zijn voor anti-angst medicijnen zoals clonazepam (Klonopin) of alprazolam (Xanax).

Ik heb je er misschien niet van overtuigd dat FHS een dierlijke versie van schizofrenie is, maar je moet toegeven dat de analogie fascinerend is. Ik veronderstel dat FHS een unieke idiosyncratische katachtige ziekte van neurologische oorsprong kan zijn, maar de meeste gedragsaandoeningen die we bij dieren zien, hebben parallellen bij andere soorten, inclusief mensen. Het zou echt vreemd zijn als FHS alleen bij katten zou voorkomen en geen ander dierlijk equivalent zou hebben, maar ik veronderstel dat dat mogelijk is.

Een laatste gedachte: Sommige schizofrenen plegen opzettelijk zelfverminking, waarbij ze zichzelf ernstig verwonden, en hetzelfde gebeurt in extreme gevallen van FHS. In zulke gevallen kan extreem zelfverzorgingsgedrag overgaan in zelfbijten, vooral van het puntje van de staart, en de verwondingen maken soms gedeeltelijke amputatie van de staart noodzakelijk.

Eén ding is zeker: FHS komt voor, heeft de verschijnselen die ik beschreef en wordt vaak succesvol behandeld met SSRI’s of anti-convulsiva. Ik moet echter toegeven dat de jury nog niet uit is over de precieze oorzaak van dit bizarre en raadselachtige gedrag.

Dr. Dodman is auteur en onderzoeker, hoogleraar aan de Cummings School of Veterinary Medicine van de Tufts University en oprichter van de Tufts Animal Behavior Clinic.

<HOME>

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.